De boom
Sta rechtop met je voeten stevig op de grond. Reik het topje van je hoofd naar het plafond zodat je wat langer wordt. Til dan je armen zijwaarts op. Strek je armen helemaal omhoog, als de takken van een boom. Maak je zo lang als je kunt! 
Uitbreiding
Als je je armen hebt gestrekt als de takken van een boom, blijf dan even zo staan. Stel je voor dat er vanuit je voeten wortels naar beneden groeien, je staat stevig op de grond. Nu begint het te waaien in het bos. De takken van de boom bewegen van links naar rechts. Je wortels zitten goed vast in de grond, dus zorg ervoor dat je voeten stevig blijven staan. Je kunt het geluid van de wind nadoen door zachtjes te blazen. Dan gaat de wind weer liggen en mag je je armen laten zakken. Schud ze even lekker uit, en til dan een voor een je voeten op. Ook die mag je uitschudden, alsof je de aarde van je wortels af wilt schudden!